Ik ben geboren in Amsterdam. Op mijn 7e verhuisden we naar West-Friesland. Ik was ontroostbaar! Van een nieuwbouwwijk in Hoorn gingen we een paar jaar later naar het dorp Oosterblokker. Als volwassenen mij vroegen wat ik later wilde doen, antwoordde ik mijn hele jeugd lang steevast: “In Amsterdam wonen!”

Door Ingrid Bothe

Waar wij in Hoorn een van de vele Amsterdammers waren, bleken we in Oosterblokker de eersten te zijn. We werden dan ook met enige argwaan bekeken. Als er in het dorp iets gebeurde, ging men ervan uit dat mijn broer daar wel een handje in zou hebben gehad. Dat veranderde gelukkig toen ze ons beter leerden kennen. De buurman verdedigde mijn ouders zelfs tegenover de pastoor toen ze zich niet meer zo vaak in de kerk lieten zien.

Gemeenschapszin

Ikzelf had wel wat moeite met die sociale controle. Maar de andere kant van de medaille was natuurlijk de gemeenschapszin in het dorp. Ik kom uit een gezin met vier kinderen. Onze vader was vaak ziek en mama rijdt geen auto. Ze heeft heel veel steun aan onze buren gehad. Niets was teveel: een lift van of naar het ziekenhuis, de kinderen opvangen, een pan soep, een schouder om op uit te huilen, of gewoon gezellig ‘een bakkie doen’.

Mooie herinneringen

Mijn broer en zussen hadden het prima naar hun zin in het dorp, maar ik bleef Amsterdam missen. Gelukkig woonden mijn opa en oma nog lang in ons oude buurtje. Daardoor kon ik contact blijven houden met mijn oude overbuurmeisje, nog steeds een lieve vriendin. In de herfstvakantie ging ik vaak bij haar logeren. Ik vond het heerlijk om weer even terug te zijn. Nog steeds kan ik in het najaar helemaal gelukkig worden van de geur van vochtige blaadjes. Die brengt veel mooie herinneringen naar boven.

De koning te rijk

Als tiener zoog ik de dynamiek van Amsterdam op als een spons. Ik wilde daar ook studeren. Ik werd alleen aanvankelijk aan de faculteit Spaans in Utrecht geplaatst. Mijn bezwaarschrift was gelukkig zó overtuigend, dat ik op mijn 18e dan toch eindelijk terug kon verhuizen naar Amsterdam. Ik voelde me de koning te rijk als ik op mijn fietsje door de stad reed, of als ik na een nacht stappen ’s morgens vroeg langs de nagenoeg verlaten grachten liep.

Opgesloten

Ik ging samenwonen en we genoten volop van alles wat Amsterdam te bieden heeft: de cafés, de filmhuizen, concerten in Paradiso en de Melkweg. Dat veranderde voor mijn partner wel een beetje toen ons dochtertje geboren was. Hij begon zich steeds meer opgesloten te voelen op 3-hoog. Daarom grepen we met beide handen de kans aan om voor zijn werk een paar jaar in Zuid-Spanje te kunnen wonen.

Gouden greep

Amsterdam was bij terugkeer geen optie als woonplaats meer. Wij kochten een huis vlak bij mijn schoonouders in het geboortedorp van mijn man, Ulvenhout. Het was een gouden greep. Onze dochter vond het heerlijk om zo dicht bij opa en oma te wonen. En Ulvenhout is voor jonge kinderen natuurlijk een heerlijke, veilige plek om op te groeien.

Zó in de natuur

Het voldoet ook prima aan mijn wensen. We kunnen op de fiets naar de kroeg, naar een concert in De Mezz, of naar de film. Als ik wil, kan ik te voet boodschappen doen in ons dorp en ik ben met het OV in een goede twee uur bij mijn familie, die allemaal in West-Friesland zijn blijven wonen. Inmiddels vind ik het ook een groot voordeel dat ik wandelend of fietsend zó in de natuur ben.

Vitamine A

Eigenlijk heb ik hier dus alle voordelen van de stad en een dorp bij elkaar. En voor de broodnodige extra ‘vitamine A’ ga ik gewoon af en toe op bezoek bij een van mijn vriendinnetjes in Amsterdam…