Al is in Kaatsheuvel dan wel veel monumentaals verdwenen, toch zijn er vaak nog kleine elementen over die herinneren aan de rijke historie van ons kerkdorp. Kleine monumentale elementen waar je misschien dagelijks wel aan voorbij loopt of fietst en in al die jaren nog nooit hebt opgemerkt, maar wel een stukje van de Kaatsheuvelse historie vertellen. De komende weken zullen we in De Duinkoerier aandacht besteden aan deze kleine historische elementen. Vandaag zijn dat luiken en een oude krant.

Met de sterk stijgende energieprijzen zijn energiebesparende maatregelen op dit moment een veel besproken onderwerp. We moeten zuiniger en duurzamer met onze energie omgaan en het wemelt van allerlei tips om te besparen op gas, elektriciteit en stookkosten. Het advies is om de centrale verwarming een paar graden lager te zetten. Voor onze voorouders was dat echter heel normaal. 15 graden was toen een heel normale temperatuur in huis en op de slaapkamer zelfs 12 graden, als dat laatste al te realiseren was. Ik herinner me als kleine jongen nog dat als ik in de winterperiode ’s avonds naar bed ging en ’s morgens wakker werd het ijs op het slaapkamerraam stond. Pas rond 1965 deed de gasgestookte centrale verwarming massaal zijn entree in alle huizen om de kamers te verwarmen. Koude winters en warme zomers waren er vroeger ook al. Zo duurde de winterperiode in 1890 twee maanden, met een temperatuur van gemiddeld vier graden onder nul. Het ijs werd bijna een meter dik. En in de zomer van 1911 was het wekenlang meer dan 25 graden, waarvan sommige dagen meer dan 30 graden. Er was toen echt sprake van een hittegolf. Zelf hebben we misschien ook wel die herinneringen.

Maar hoe wapenden onze voorouders zich tegen die warmte en kou. Van airconditioning had niemand ooit gehoord, laat staan van hybride warmtepompen. Om in de zomer voor koelte te zorgen plaatste men leibomen voor het huis, die langs een scherm van latten groeiden. Die zorgden voor schaduw en verkoeling. Zo kon men de warmte wel met zo’n 8 graden verminderen. Al eerder besteedde ik in deze rubriek aandacht aan dit onderwerp. Maar ook luiken fungeerden als bescherming tegen de warmte. Door deze te sluiten hield men de zon uit de ruimtes en bleef het binnen (redelijk) koel. Deze luiken hadden echter een dubbelfunctie. Want in de winterperiode hielden ze de koude wind tegen, waardoor er minder gestookt hoefde te worden binnenshuis. Ook maakte men gebruik van zogenaamde zonneblinden of buitenjaloezieën. Deze waren vervaardigd van textiel dat was bevestigd op latjes die je naar beneden kon laten zakken. Naast luiken buiten kende men vaak ook nog binnenluiken. En ook extra dikke gordijnen fungeerden als een buffer. Op het adres Gasthuisstraat 29 zien we nog een huis dat is uitgerust met fraaie luiken aan de buitenkant. Ook het sluitwerk van deze luiken was vaak een soort kunstwerkje. Zo zijn de sluitingen op voornoemd adres voorzien van een soort hoofdje dat als sluiting fungeert om de luiken open te houden.

Mocht er dan toch nog tocht binnenkomen dan werden langs de kieren van het raam vilten lapjes aangebracht, dekens aan haakjes vastgemaakt, tochtstrippen aangebracht (zoals we die nu ook kennen) of tochthondjes geplaatst. Was er even niet zoveel geld voorhanden dan gebruikte men gewoon een oude krant. Van iemand uit Kaatsheuvel kreeg de heemkundekring onlangs nog een oude krant uit 1925 die als isolatiemateriaal had gefungeerd bij een pand in de Roestenbergstraat. Hij had hem bij de restauratie van het pand aangetroffen.

Hopelijk dat u voortaan op uw wandeling of fietstocht aandacht besteed aan de kleine historische elementen die het verhaal van ons kerkdorp Kaatsheuvel en zijn omgeving levendig houden. Ze zijn in ieder geval de moeite waard om te bewaren. Iets waar heemkundekring De Ketsheuvel zich voor inzet. Word ook lid en meldt u aan via www.deketsheuvel.nl.

Kees Grootswagers, lid heemkundekring De Ketsheuvel